20e eeuw: Einde van de weeshuizen
Naarmate het aantal wezen afnam, versoepelden weeshuizen hun toegangscriteria. Na 1900 begon het RAW ook halfwezen op te nemen en werd de vereiste Bossche herkomst minder strikt genomen.
De Tweede Wereldoorlog was voor veel weeshuizen een sleutelmoment: sluiten of een andere koers gaan varen. De invoering van de Bijstandswet in 1965 dwong de overgebleven tehuizen tot een keus: ofwel de overgang maken naar een gespecialiseerd tehuis, of opheffing. Veel regentencolleges hebben voor het laatste gekozen en vormden een fonds voor noden waarin de overheid niet voorzag.
De regenten van het RAW hebben eerst een andere koers geprobeerd. Het weeshuis werd een Kindertehuis, ‘De Stralende Zon’. Het nam kinderen op die niet thuis verzorgd konden worden en voogdijkinderen. Voor die kinderen betaalde de overheid een dagprijs. In 1970 opende het RAW ook een kinderdagverblijf: ‘Het Zonnehuis’. Tegen die tijd stegen de personeelskosten explosief, terwijl het aantal ‘overheidskinderen’ afnam. Bovendien voldeed de huisvesting niet meer aan de moderne eisen. Een dreigend faillissement liet de regenten in 1975 geen andere keus meer dan verkoop van het gebouw en opheffing van het tehuis.
Na het afstoten van het kinderdagverblijf in 1980 sloeg het bestuur een nieuwe weg in: het werd een fonds dat met het overgebleven kapitaal goede doelen steunde voor de jeugd. Van het weeshuisverleden restten verder alleen nog de regentenportretten en het archief. Het RAW-archief is in 1978 overgedragen aan het Stadsarchief. De portretten werden gerestaureerd en in 2006 onder voorwaarden geschonken aan het Noordbrabants Museum.
Jongens van het Rooms Weeshuis met enkele broeders.
Foto C. van der Maath, 1921.